LEES
Payments

De nieuwe EU-verordening voor Instant Payments - Tussen de regels door lezen

Datum:1 februari 2024

Eind 2023 werd de voorlopige overeenkomst voor de nieuwe EU-verordening voor SEPA Instant Credit Transfers (SCT INST) gepubliceerd, inclusief de resultaten van de trialoog tussen de Europese Commissie, het Parlement en de Raad.

In de overeenkomst zijn de tijdschema's en legal framework vastgelegd, maar de vraag is: zijn de tijdschema's haalbaar? En zijn de wettelijke bepalingen voor iedereen duidelijk? Roderick Kroon, Payments expert bij Projective Group die meerdere klanten ondersteunt bij de weg naar Instant, deelt zijn visie op de verordening en een aantal interessante discussiepunten.

Op welke Payment Service Providers (PSP's) is de nieuwe verordening van toepassing?

Bij nader inzien lijkt het toepassingsgebied van de verordening betrekking te hebben op 'betaalrekeningen', maar de definitie ervan is onduidelijk. Grappig genoeg hadden we dezelfde discussie met PSD2, dus het zou een stuk beter zijn geweest als de verordening dit keer een betere leidraad had geboden. Op dit moment zijn er meerdere standpunten van verschillende landen over welk type rekeningen (of stromen) binnen het toepassingsgebied vallen. Dit leidt opnieuw tot fragmentatie tussen landen; dezelfde fragmentatie was een van de redenen waarom de verordening in eerste instantie werd ingevoerd.

Op dit moment zijn er meerdere standpunten van verschillende landen over welk type rekeningen binnen het toepassingsgebied vallen. Dit leidt opnieuw tot versnippering tussen landen.

Een goed voorbeeld is of banken die werken met een strikt 'Fixed Contra Account'-model (waarbij de opdrachtgever en begunstigde dezelfde zijn voor uitgaande EN inkomende payments) binnen het toepassingsgebied van de verordening vallen, aangezien kan worden aangevoerd dat deze rekeningen niet fungeren als 'betaalrekeningen'. Landen als Nederland, waar de FCA niet binnen het toepassingsgebied valt, lijken een ander standpunt in te nemen dan bijvoorbeeld België of Duitsland, waar de FCA wel binnen het toepassingsgebied valt.

Deze dubbelzinnigheid heeft vooral gevolgen voor banken die vermogensbeheer en/of spaarrekeningen aanbieden. Als er geen betere richtlijnen worden gegeven, zullen deze banken hun eigen interpretatie moeten maken, wat kan leiden tot verschillen en mogelijk 'niet-compliance', afhankelijk van de definitieve beslissingen die later in het proces worden genomen.

Wat zijn andere onduidelijkheden in de nieuwe verordening?

In de verordening wordt het tijdsbestek voor een Instant Payment-transactie gedefinieerd als een verwerkingstijd van 10 seconden van begin tot eind. Als het langer duurt, kan (en zal!) de transactie worden geweigerd. De manier waarop deze 10-secondenregel is geformuleerd, wijkt echter af van wat er in de huidige INSTCT EPC-regelboeken staat beschreven. Dit zorgt voor onzekerheid en, in de ogen van veel partijen, voor onnodige nieuwe (complexe) eisen.

Ik zal twee voorbeelden geven van mogelijke gevolgen van de huidige 10-secondenregel:

Het zou betekenen dat elke variant van niet-tijdkritische Instant Payments, waarvan er één in Nederland wordt aangeboden door Worldline CSM, niet voldoet aan de regels.

Wat gebeurt er dan? Houdt deze variant op te bestaan? Een Tier 1 bank in Nederland gaf aan dat ze de niet-tijdkritische smaak gewoon beschouwen als een variant van het 'normale' SCT-instrument, en dat het daarom nog steeds kan worden gebruikt in specifieke situaties die met klanten zijn overeengekomen (zoals voor doorlopende opdrachten). Hieruit blijkt dat de rol van de traditionele SCT-stromen niet verdwijnt, maar naar verwachting nog steeds naast Instant Payments zal bestaan.

Een ander voorbeeld is de vraag wanneer te beginnen met het meten van 'tijd' en of er ruimte is voor voorbewerking (bijv. fraudecontrole) buiten het tijdsbestek van 10 seconden. Dit is een gangbare praktijk bij banken die momenteel al Instant Payments ondersteunen zonder dat dit gevolgen heeft voor de klantervaring. Het herontwerpen van de huidige flows in lijn met de manier waarop de huidige regelgeving is geformuleerd, zal aanzienlijke gevolgen hebben voor banken die Instant Payments al hebben geïmplementeerd en is waarschijnlijk niet de werkelijke bedoeling van de regelgeving.

Is de controle op IBAN-naam (of validatie van begunstigde) verplicht?

Ja. Hoewel het niet nieuw is voor Nederland, waar de 'Surepay' naam-nummer controle al bankbreed is geïmplementeerd, zijn er ook hier een aantal interessante ontwikkelingen. Om te beginnen heb ik vorige week vernomen dat we binnenkort (Q1 2024) een nieuw EPC Rulebook over Validation of Payee (VoP) kunnen verwachten. Met het oog op interoperabiliteit tussen VoP-serviceproviders introduceert dit nieuwe VoP-schema verantwoordelijkheden voor zowel de oorspronkelijke als de begunstigde PSP's voor het VoP-proces. Het introduceert met name strengere verantwoordelijkheden voor de begunstigde PSP's die een impact zullen hebben op de markt.

Naast een nieuw Rulebook is duidelijk geworden dat de verplichting niet alleen geldt voor Instant Payments maar ook voor normale SCT-transacties. Betalingsdienstaanbieders kunnen besluiten gebruik te maken van technische of operationele dienstverleners, maar blijven volledig aansprakelijk voor eventuele fouten. Dit vereist een zorgvuldiger selectie van leveranciers, due diligence van leveranciers en verantwoordelijkheid voor de beoordeling op risk .

Een ander interessant punt over de VoP is de vereiste om de VoP-service ook te implementeren voor bulkbetalingsstromen. In onze gesprekken met klanten worden veel vragen gesteld over de opt-in/opt-out die in de verordening wordt genoemd, over de ontbrekende opvattingen over 'ongelukkige stromen' en over de extra complexiteit die gepaard gaat met de implementatie ervan in het betalingsproces (debulking en (gedeeltelijke) rebulking). Ook de onduidelijkheid over de mate waarin het commercieel is toegestaan om klanten kosten in rekening te brengen voor VoP service elementen blijft onduidelijk.

Een ander interessant punt over de VoP is de vereiste om de VoP-service ook te implementeren voor bulkbetalingsstromen.

Kunt u meer zeggen over de vereisten voor sanctiescreening in de verordening?

De nieuwe regeling introduceert een aansprakelijkheid van de begunstigde bank ten opzichte van de originator bank, aangezien het screenen van transacties wordt vervangen door het screenen van 'rekeninghouders'. Deze verplichting bestaat momenteel niet en is niet expliciet opgenomen in de regeling. Bovendien is er onzekerheid over het gebruik van 'nationale screeningslijsten' (specifieke lijsten in bepaalde EU-landen). Met de verschuiving naar screening van rekeninghouders door de begunstigde bank, is het mogelijk dat de bank deze lokaal vereiste lijsten niet opneemt in haar screeningprocessen. Het is onduidelijk hoe toezichthouders met deze potentiële leemte zal omgaan.

Het lijkt er ook op dat de verschuiving van screening op transactiebasis naar screening van rekeninghouders alleen van toepassing is op SCT INST-transacties en niet op normale SEPA SCT/SDD-transacties. Wetende dat dezelfde rekeninghouders worden gebruikt voor beide stromen, creëert dit een vreemde situatie en vraagt het om een beslissing zoals het VoP-voorbeeld hierboven om dezelfde vereisten in te voeren voor beide instrumenten.

Wat is uw advies aan PSP's over de verordening?

Omdat sommige zaken die cruciaal zijn voor de ontwerpen nog steeds onduidelijk zijn, is ons advies om de regelgeving op een 'pragmatische' in plaats van letterlijke manier te bekijken. We hebben van een Tier 1 bank gehoord dat zij hebben besloten om zich te houden aan het huidige SCT INST rulebook in case van inconsistenties (dus NIET de regelgeving volgen) en gewoon te wachten op een nieuwe formele SCT INST rulebook versie voor eventuele vereiste wijzigingen op scheme niveau. Een andere Tier 1 bank pleit voor een pragmatische aanpak om 'samen' te werken aan ontwerpprincipes voor zaken die niet helemaal duidelijk of logisch zijn. Als je weet dat banken een vergelijkbare aanpak lijken te volgen voor specifieke onderwerpen, is het makkelijker om een oplossing te accepteren, vooral als deze niet duidelijk is gedefinieerd in de regelgeving. Op dit moment is de consensus uit onze gesprekken met veel partijen dat de regelgeving als te streng wordt ervaren, te veel afwijkt van bestaande practices en soms niet specifiek genoeg is. Wat niet helpt, is dat er geen feedbackloop of vraag- en antwoordproces is voorzien voor de markt om verdere feedback te geven.

Ons advies is om de regelgeving eerder 'pragmatisch' dan letterlijk te bekijken.

Aangezien alle EU-banken vroeg of laat hun project moeten starten op basis van de nieuwe SCT INST EU-verordening, maakt het feit dat er nog open vragen zijn de zaken er niet eenvoudiger op. Met ervaring in het leiden van Instant Payment-projecten bij veel banken en in meerdere landen, kan Projective Group u helpen de juiste (pragmatische) beslissingen te nemen met behulp van ons netwerk en onze diepgaande kennis van payments.

Sessies zoals in Nederland georganiseerd door de Nederlandse Payments Association op 16 januari zijn cruciaal voor een succesvolle introductie van Instant Payments als het 'nieuwe normaal' in de EU. Dat extern advies veel helpt bij het implementeren van een Instant Payment proces werd nogmaals bevestigd door de Van Lanschot bank die inzichten deelde over hun SCT Instant implementatie en de cruciale rol die Projective Group daarin speelde.

Over Projective Group

Projective Group is een veranderspecialist voor de financiële sector.

We worden binnen de sector erkend als een leverancier van complete oplossingen, die samenwerkt met klanten in de financiële dienstverlening om oplossingen te bieden die zowel holistisch als pragmatisch zijn. We hebben ons ontwikkeld tot een betrouwbare partner voor bedrijven die willen gedijen en bloeien in een steeds veranderend landschap van financiële dienstverlening.