LEES
Risk & Compliance ESG & Duurzaam financieren

Gedelegeerde regelgeving SFDR: do no significant harm-principe

Datum:11 februari 2021

Op 4 februari 2021 zijn de Europese toezichthouders (ESA’s) over de brug gekomen met een definitief voorstel voor de gedelegeerde regelgeving bij de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). In 49 overwegingen, 74 artikelen en 5 bijlagen leggen de ESA’s uit hoe financiële ondernemingen invulling dienen te geven aan de eisen van de SFDR.  

Het is een omvangrijke en vooral gedetailleerde toelichting geworden, die de gemiddelde financiële onderneming niet in een vloek en een zucht geïmplementeerd zal hebben. Gelukkig hoeft dat ook niet. De inwerkingtreding van de gedelegeerde regelgeving is uitgesteld en zal pas in januari 2022 plaatsvinden.  

Toch is het goed om alvast een blik te werpen op de Level 2-regels. De regels kunnen richting geven bij de implementatie van de Level 1-tekst van de SFDR (die op 10 maart aanstaande afgerond moet zijn). Ook kunt u zich alvast voorbereiden op de stappen die u na 10 maart nog zult moeten zetten.  

Om u op weg te helpen, besteedt Projective Group de komende maanden steeds aandacht aan één onderwerp uit de gedelegeerde regelgeving. We beginnen met een onderwerp dat ook relevant is voor de implementatie van de Level 1-tekst: het do no significant harm-principe.

Het do no significant harm-principe

Het do no significant harm-principe (DNSH) is een onderdeel van de definitie die de SFDR geeft voor het begrip ‘duurzame belegging’ De SFDR omschrijft een duurzame belegging namelijk als:

"een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het bereiken van een milieudoelstelling (…) of aan de verwezenlijking van een sociale doelstelling (…) mits deze beleggingen geen ernstige afbreuk doen aan die doelstellingen en de ondernemingen waarin is belegd praktijken van goed bestuur volgen

Uit deze definitie maken wij op dat een belegging alleen een duurzame belegging kan zijn, als deze haar duurzame doelstelling bereikt zonder daarbij significante schade toe te brengen aan andere milieu- of sociale doelstellingen. Ter illustratie: een investering in de aanleg van een windmolenpark (dat zou kunnen bijdragen aan de vermindering van CO2-uitstoot) is niet duurzaam als de aanleg ten koste gaat van een beschermd natuurgebied.

Relevantie van het DNSH-principe

Waarom is het DNSH-principe van belang voor de implementatie van de SFDR? Zojuist zagen we dat het DNSH-principe onderdeel is van het begrip ‘duurzame belegging’. Dat begrip is relevant voor de kwalificatie van de financiële producten die u aanbiedt.

Ondernemingen dienen al hun producten te classificeren op basis van hun duurzaamheidsniveau: grijs, lichtgroen of donkergroen. Een donkergroen product is in de SFDR omschreven als een product dat ‘duurzame beleggingen’ tot doelstelling heeft. Aangezien het DNSH-principe een bestanddeel is van het duurzame beleggingsbegrip, moet uw onderneming bij beleggingen voor donkergroene producten nagaan of voldaan wordt aan het DNSH-principe.’ 

Overigens kan voor lichtgroene producten ook gedeeltelijk in duurzame beleggingen worden geïnvesteerd. Als dit het geval is, dient u dus ook voor dat gedeelte vast te stellen of die investeringen aan het DNSH-principe voldoen, voordat u kunt spreken van ‘duurzame beleggingen’.  

Hoe voldoet u aan het DNSH-principe?

Biedt uw onderneming lichtgroene of donkergroene producten aan? Dan vraagt u zich nu waarschijnlijk af hoe u precies moet toetsen of een (potentiële) belegging voldoet aan het DNSH-principe.  

In de Level 1-tekst van de SFDR is dat niet gespecificeerd. Het leek er daarom eerst op dat ondernemingen zelf mochten bedenken hoe zij invulling aan het principe zouden geven. Dat bleek later toch niet het geval. De ESA’s kregen de taak om – in de Level 2-regelgeving – duidelijkheid over het DNSH-principe te verschaffen.  

Dat leidde tot het volgende. Om te kunnen voldoen aan het DNSH-principe (één van de voorwaarden om te mogen spreken van een ‘duurzame belegging’) uit de level 2 tekst, moet worden aangegeven:

  • Hoe de negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren worden meegewogen bij de belegging; en
  • Of de belegging voldoet aan de minimale sociale standaarden die de Taxonomieverordening noemt.

Het eerste punt houdt in dat de onderneming bij de duurzame belegging aan moet geven hoe zij rekening houdt met eventuele schadelijke gevolgen van de investering op ESG-gebied. Is de belegging bijvoorbeeld te relateren aan een hoge uitstoot van broeikasgassen, aan ontbossing, of aan discriminatie op de werkvloer? Dan kan er al niet gesproken worden van een ‘duurzame belegging’.

Maar wat wordt nu precies bedoeld met het meewegen van negatieve effecten? Is het voldoende dat deze negatieve gevolgen in kaart worden gebracht, als er vervolgens niks mee wordt gedaan? Dat is niet het geval.Uit het DNSH principe volgt immers dat de belegging geen significante schade aan mag brengen aan andere milieu- en/of sociale doelstellingen.

Het tweede punt houdt in dat de duurzame belegging in lijn moet zijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de principes van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten. Bijvoorbeeld de principes en rechten die worden aangehaald in de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk, en de principes uit het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens.

Het lijkt erop dat de ESA’s van mening zijn dat invulling kan worden gegeven aan het DNSH-principe door uitleg te geven aan hoe je aan het eerste en het tweede punt hebt voldaan en dat op die manier met de duurzame belegging geen significante schade aan andere milieu- en/of sociale doelstellingen wordt berokkend.

Hoe nu verder?

Wat betekent bovenstaande informatie nu precies voor u in de praktijk? Laten we vooropstellen dat de gedelegeerde regelgeving op 10 maart 2021 nog niet van toepassing wordt, maar pas in januari 2022. Tot januari 2022 mag u dus nog op een andere manier invulling geven aan het DNSH-principe. Om te voorkomen dat u uw productkwalificatie in januari volledig moet herzien, raadt Charco & Dique (nu Projective Group) u echter aan om nu alvast voor te sorteren op de toekomstige regels, en na te gaan of de beleggingen die volgens u ‘duurzame beleggingen’ zijn, ook voldoen aan het DNSH-principe zoals uitgelegd in de level 2 regelgeving.’

Meer weten?

Heb je vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Kun je ondersteuning gebruiken bij het in kaart brengen en implementeren van ESG regelgeving, zoals de SFDR? Wij vertellen je graag meer over ESG regelgeving voor de financiële sector en de impact daarvan op uw bedrijf. Lees meer over onze hulp bij SFDR complianceof volg onze SFDR Awareness e-learning.