Eind 2021 is de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies vastgesteld en gepubliceerd. Op basis van deze wet moeten de uiteindelijke belanghebbenden (UBO’s) van trusts en soortgelijke juridische entiteiten verplicht geregistreerd worden bij de Kamer van Koophandel (KvK). Onder deze ‘soortgelijke juridische constructies’ vallen deelnemers van fondsen voor gemene rekening (FGR).
Het bij deze wet horendeImplementatiebesluit (Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies), met nadere uitwerking van onderdelen van de wet, is na veel discussie op 2 mei 2022 gepubliceerd. Hierin staan bepalingen voor de implementatie opgenomen die van belang zijn voor FGRs en de registratie van de participanten daarvan.
De verplichting voor de registratie van trusts en soortgelijke juridische constructies in een centraal register komt voort uit artikel 31 van de gewijzigde Vierde Anti-witwasrichtlijn. Het doel van het register is om transparant te maken wie de uiteindelijk belanghebbenden zijn van trusts en soortgelijke juridische constructies (waarvan de trustee in Nederland gevestigd of woonachtig is, of waarvan de trustee namens de trust of soortgelijke juridische constructie in Nederland een zakelijke relatie aangaat of onroerend goed verwerft).
Al bij de totstandkoming kon de Implementatiewet rekenen op veel kritiek. ‘’FGRs horen niet thuis in het trustregister,’’ was een veelgehoorde (en terechte) uitspraak. Een trust heeft immers een geheel ander karakter en wordt voor geheel andere redenen opgezet dan een beleggingsfonds in de vorm van een FGR. Verder staan de beleggingsfondsen en de beheerders daarvan in het algemeen onder toezicht van AFM/ DNB. Dat betekent dat zij al moeten voldoen aan de vereisten vanuit de Wwft, zoals voorafgaand cliëntenonderzoek en het melden van ongebruikelijke transacties.
Ook zou de wet leiden tot een (rechts)ongelijke positie ten opzichte van beleggingsinstellingen die niet aangemerkt zijn als FGR met een andere civiele rechtsvorm. Daarvoor geldt namelijk pas registratieplicht vanaf een belang van 25%, terwijl voor een FGR de registratieplicht vanaf 0% gaat gelden.
Ondanks deze kritiek is de registratieverplichting voor FGRs gehandhaafd. Wel is uiteindelijk in het Implementatiebesluit in de verdere uitwerking in belangrijke mate tegemoetgekomen aan de kritiek door onder voorwaarden een vereenvoudigde registratie mogelijk te maken.
Met de inwerkingtreding van de wet en het Implementatiebesluit zullen naast de natuurlijke personen die de bestuurders zijn van de beheerder en van de bewaarder, in principe ook de natuurlijke personen met een belang in een FGR moeten worden geregistreerd in het UBO-register.
Uit het ontwerp-Implementatiebesluit volgde dat alle deelnemers met een belang van 3% of meer geregistreerd zouden moeten worden in het UBO-register. Dit zou extra administratieve lasten met zich meebrengen voor met name open-end FGR-fondsen. Zij zouden continu moeten monitoren wie er boven (en weer onder) de grens van 3% uitkomen, en deze personen moeten aan- en afmelden van het register.
In het definitieve Implementatiebesluit is de 3% ondergrens echter vervangen door een specifieke mogelijkheid om in plaats van individuele deelnemers van een FGR, de groep van begunstigden op te geven waarvoor het fonds is opgericht. Bijvoorbeeld: “deelnemers beleggingsfonds”.
Dit is alleen mogelijk voor FGRs die:
Valt een FGR niet onder bovengenoemde criteria, dan zal de beheerder toch alle belangen vanaf 0% moeten melden. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn voor de FGRs die worden beheerd door een beheerder die valt onder het zogenoemde “AIFM-light regime” (op basis van artikel 2:66a Wft). Daarnaast kan er sprake zijn van fondsen voor gemene rekening van wel vergunninghoudende AIFM of UCITS-beheerders, waarbij de FGR aan minder dan 150 personen is of wordt aangeboden.
In een eerdere conceptfase was er nog sprake van dat voor het eerste criterium niet het aanbieden aanminstens 150 personen, maar het actuele aantal deelnemers als criterium zou gaan gelden. Met het criterium ‘aanbieden aan minstens 150 personen’ is nu aangesloten bij het bestaande vrijstellingscriterium van vergunningplicht voor een AIF beheerder in artikel 2:66a Wft. Deze aanpassing werd bepleit door diverse partijen. Dit mede omdat het aantal deelnemers kan wijzigen gedurende de looptijd van een fonds. Het zou dan voor kunnen komen dat bij de start of het einde van een fonds er niet meer dan 150 deelnemers zijn (waardoor de deelnemers geregistreerd zouden moeten worden) terwijl dit in een andere fase niet (meer) hoeft.
Samengevat kwalificeren de volgende natuurlijke personen als UBO van een FGR:
Eén van de voornaamste voordelen van een FGR is de anonimiteit. FGRs hoeven niet te worden ingeschreven in het Handelsregister van de KvK en dus ook geen jaarcijfers te publiceren. Om de privacy van als UBO geregistreerde personen te waarborgen is het register opgesplitst in een openbaar deel en een besloten deel. Toch zorgt de registratieplicht ervoor dat er bepaalde informatie over de UBO’s van de FGR openbaar wordt gemaakt. Naast de naam, geboortemaand en -jaar, nationaliteit en woonplaats van de UBO, wordt ook de aard en omvang van het economisch belang zichtbaar. Het belang wordt uitgedrukt in procenten. Het is dus niet zichtbaar om hoeveel vermogen het precies gaat.
Publieke informatie | Privé-informatie |
Naam | Naam en type trust/FGR |
Maand en jaar van geboorte | Datum en plaats van oprichting |
Nationaliteit | Doelstelling van FGR |
Woonstaat | Burgerservicenummer |
Aard en omvang van het economisch belang | Aard en omvang van het economisch belang |
Geboortedatum | |
Geboorteland en -plaats | |
Woonadres | |
Kopie van identiteitsbewijs | |
Afschrift documenten waaruit economisch belang blijkt |
De registratieplicht geldt vanaf 1 november 2022. Omdat de registratieplicht nieuw is, wordt een overgangsperiode gehanteerd. De deadline tot verplichte inschrijving is verlengd van 1 februari tot 1 april 2023. Meer informatie over het registreren van trusts vindt u op deze website.
Wanneer je FGR aan minder dan 150 personen is of wordt aangeboden (of de beheerder niet beschikt over een AIFM of UCITS-vergunning) is bij registratie van individuele deelnemers een afschrift nodig van het identiteitsdocument van de UBO en van de documenten waaruit de aard en omvang van diens economische belang blijkt.
Als je de administratieve last en bijkomende openbaring van gegevens wilt vermijden, kun je bezien op welke wijze de FGR onder de criteria kan vallen waarmee je kunt volstaan met het vermelden van ‘deelnemers beleggingsfonds’. Ten slotte zou je kunnen kijken of een andere juridische structuur mogelijk is voor je fonds in plaats van een FGR (bijvoorbeeld een commanditaire vennootschap).
Projective Group helpt je graag met de naleving van regelgeving. Heb je vragen over de informatie in dit artikel? Of heb je hulp nodig bij het kwalificeren van de UBO('s)? Neem gerust contact met ons op.
Wil je op de hoogte blijven van de huidige en toekomstige wet- en regelgeving voor financiële instellingen? We houden je op de hoogte met onze maandelijkse Risk & Compliance nieuwsbrief.